De tweede dag bood Netanel, de zoon van Suar, het hoofd van de stam Issachar, zijn geschenken aan. Hij schonk een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; een jonge stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; een bok als reinigingsoffer, en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Netanel, de zoon van Suar.
De derde dag kwam het hoofd van de Zebulonieten, Eliab, de zoon van Chelon. Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; een jonge stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; een bok als reinigingsoffer, en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Eliab, de zoon van Chelon.
De vierde dag kwam het hoofd van de Rubenieten, Elisur, de zoon van Sedeür. Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; een jonge stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; een bok als reinigingsoffer, en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Elisur, de zoon van Sedeür.